Johannis Steenvoorden, bouwpastoor
Geboren 31-10-1822 te Noordwijkerhout
Priester gewijd op 12-08-1849
Kapelaan te:
- 's-Heerenhoek (Zld) van augustus 1849 tot augustus 1850
- Wervershoof van augustus 1850 tot september 1850
- Amsterdam (Posthoorn) van september 1850 tot januari 1855
- Beemster van januari 1855 tot november 1855
Waarnemend pastooor te:
- Haarlemmermeer van november 1855 tot maart 1862
Pastoor te:
- Delfshaven van maart 1862 tot juni 1864
- Voorburg van juni 1864 tot juni 1898
Eervol ontslagen per 1 juni 1898
Overleden te Warmond op 26 mei 1905
Een man waar je niet omheen kon. Die deed wat nodig was, wat hem was opgedragen: kerken bouwen.
De manier waarop hij dat deed - de verhalen spreken voor zich - is opmerkelijk.
De regent van het Groot-seminarie in Warmond beschrijft hem als volgt: '... een brave, goede maar enigszins woeste jongen; middelmatige student; zijn preken zijn nogal redelijk, maar wat woest'. Vooral dat laatste lijkt een goede waarneming te zijn geweest.
Er zijn verschillende publicaties over pastoor Johannis Steenvoorden geschreven. Soms overlappen ze elkaar, maar elk artikel geeft nét een andere kijk op de mens Steenvoorden, het werk dat hij gedaan heeft en hoe hij als pastor was.
Na zijn priesterwijding is Johannis Steenvoorden kapelaan geweest in verschillende ander plaatsen van het toenmalig - tot zelfs in Zeeland uitstrekkend bisdom Haarlem. Eén jaar in 's-Heerenhoek (Zuid-Beveland), twee maanden in Wervershoof. Toen vijf jaar in Amsterdam in de kerk De Posthoorn.
De posthoorn is genoemd naar de toenmalige schuilkerk De Posthoorn achter de Brouwersgracht die bereikt kon worden door de toegang via de Posthoorngang (tussen Brouwersgracht 83 en 89). Echter, de kerk waar Steenvoorden als kapelaan was aangesteld was, veel later, ondergebracht in enkele panden in de Haarlemmer Houttuinen die als tijdelijke kerk dienst deden totdat bouwpastoor IJzermans, het allereerste door Pierre Cuijpers ontworpen Amsterdamse gebouw, de Posthoornkerk in de Haarlemmerstraat, kon opleveren.
Daarna ging Steenvoorden nog een klein jaar naar Beemster voordat hij naar de Haarlemmermeer werd gestuurd.
Aan Beemster zal hij goede contacten hebben overgehouden, want in 1855 vraagt hij aan die gelovigen een financiële bijdrage voor de aanschaf van eigen gewaden om de mis op te dragen. Tot dan toe had hij die tijdelijk kunnen lenen van de kerk in Heemstede.
Over Haarlemmermeer schrijft Steenvoorden zelf. Zijn tijd in Delfshaven wordt beschreven door kerkhistoricus Rogier, en de verhalen over Steenvoorden in Voorburg komen uit het gedenkboek van de Sint Martinuskerk in Voorburg.
Daarna heeft kapelaan Bruijstens die, kort na Steenvoorden's vertrek naar Delfzijl, kapelaan in Haarlemmermeer was, zijn zienswijze geschreven over wat hij toen aantrof en over de bouw van de kerk in Nieuw-Vennep.
Tot slot heeft pastor Litjens, die zich uitvoerig verdiept heeft in leven en werk van Steenvoorden - en van wie de hier getoonde teksten afkomstig zijn - een voordracht gehouden over Steenvoorden.
In de Hoofddorpse Courant heeft een artikel gestaan over Steenvoorden dat hier ook is opgenomen.
In het boek dat de Rooms-Katholiek kerk H. Joannes de Doper, Hoofddorp heeft uitgegeven onder de titel 'Van Steenvoorden tot Van Lent', Honderdvijftig jaar Joannes de Doperkerk, 1860-2010, staat aan het begin een pagina over de allereerste pastoor in de Haarlemmermeer en daardoor ook de eerste pastoor van Hoofddorp.
Het zijn de door de verschillende schrijvers gekozen invalshoeken die de verhalen de moeite waard maken. Daaruit valt op te maken wat voor mens Johannis Steenvoorden was: doortastend en onvermoeibaar. Een ware pionier zoals alle mensen die moesten zien te overleven in de weerbarstige polder van de eerste jaren in de Haarlemmermeer.
We leren we hem, en de omstandigheden waaronder hij moest werken, kennen door zijn zelfgeschreven verslag over zijn belevenissen en daden.
Maar als je door de ogen kijkt van zijn tijdgenoot en in zekere zin ook opvolger, kapelaan Bruijstens, dan zie je ook wat Steenvoorden heeft weggelaten. Zo rept Steenvoorden met geen woord over de sinds 1856 samen met hem optrekkende kapelaan Koekhoven. De eer van het werk trekt Steenvoorden blijkbaar naar zich zelf toe.
Steenvoorden komt uit zijn geschriften naar voren als een stoere, soms brute man, maar ook een man met die bedeesd kon zijn. Veel, zo niet alles, was gericht op het vervullen van zijn opdracht: kerken bouwen in de Haarlemmermeerpolder. Dat zijn pastorale werk daar onder geleden zal hebben mag geen verwondering wekken. De tijd die hij nodig had om, via brieven schrijven, overleggen, op mensen inpraten, reizen enzovoort tot een spoedig resultaat te komen - hij had vaak haast en sloeg daarbij overleg bewust wel eens over-, laat weinig ruimte over voor andere zaken.
De mensen van wie hij hulp kreeg doet hij vaak af met een enkel woord of noemt hij in het geheel niet. Zo heeft hij in de beginjaren veel hulp gehad van familieleden. Ooms, tantes, neven en nichten waar hij onderdak kreeg - vaak voor langere tijd - noemt hij niet in die hoedanigheid of slechts summier. Ook de contacten met welgestelde grondeigenaars noemt hij terloops en verwacht van hen - begrijpelijk - financiële steun, maar uit zijn reacties daarop spreekt weinig dankbaarheid. Hij doet graag overkomen dat hij alles op eigen kracht doet.
Zijn familierelaties met zijn neef en tante staan hier.
De manier waarop Steenvoorden schrijft over de protestanten is typerend voor die tijd en vele jaren nadien. Door de hernieuwde opleving van het katholicisme na het herstel van de hiërarchie, ontstond een sterk gevoel van katholiek zelfbewustzijn. Het bouwen van kerken, kloosters,scholen en universiteiten zijn daar zichtbare getuigen van. Vanuit dat zelfbewustzijn, maar ook daarvoor al, was een eigen gevoel ontstaan van meerwaarde, boven een ander staan, beter weten. Neerkijken op protestanten was daar het gevolg van. En neerkijken op protestanten ('anders denkenden' heette dat later), deed Steenvoorden.
Publicaties Kerk Hoofddorp: 'Van Steenvoorden tot Van Lent', Honderdvijftig jaar Joannes de Doperkerk, 1860-2010 (zie boven). Slob: Hoofddorpse Courant van 17 oktober 1996: 'Meerhistorie. Het Rijke Roomse Leven van vroeger'. Professor L.J. Rogier: 'Geschiedenis van katholiek Delfshaven'. Van pastor Fons Litjens:' Een inleiding gehouden voor de ouderenochtend op 14 oktober 1999'. Kapelaan J. Bruijstens (verm.): 'Geschiedenis van de parochie Onze Lieve Vrouw onbevlekt ontvangen te Nieuw-Vennep gemeente Haarlemmermeer'. Pastoor J. Steenvoorden: 'Annotaties van de kerken in de Haarlemmermeerpolder vanaf derzelver oorsprong' (transcriptie, onbekend). M.J. Harms: 'Ik ben niet iemand die wijkt voor de Ouderdom' Verleden en heden van de Voorburgse St. Martinus parochie, ter herdenking van het 100-jarig bestaan en de restauratie in 1993. |
||
Trivia:
De naam Steenvoorden. Daar kan je nog op een andere manier naar kijken:
- De bouwpastoor STEENvoorden.
- En je kan de naam ontleden in Steen-Voorde. Een voorde is een doorwaadbare plaats in een water. Steenvoorden heeft vaak door de modder moeten waden voordat hij een stenen kerk kon bouwen.