Omdat ik onder andere ook in sterrenkunde geïnteresseerd ben, kwam ik een opmerkelijke bewoner van de Haarlemmermeer tegen: P.G. (Piet) Meesters uit Halfweg. Een amateur astronoom van hoog niveau. Zijn leven en werk heeft hij, samen met vele tips voor beginnende en gevorderde amateurastronomen, beschreven in een boek met de titel 'Mijn Sterrenwacht, speurtochten langs het firmament'. Dat boek is op deze site te lezen. Ook is er met grote regelmaat en in vele kranten aandacht besteed aan zijn leven en werk. De krantenknipsels zijn ook op deze site te lezen. Het interview met hem dat o.a. in de Leidse krant en Trouw verschenen in 1955 onder de kop 'Een geleerde op klompen' is hier te lezen.

    Foto 3a 

    Pieter Gerardus Meesters (77), geboren te Haarlemmermeer op 17 april 1887, overleden te Haarlem op 29 december 1964. Hij was het tweede van negen kinderen van Robbertus Meesters (arbeider) en Sientje den Boer. Omdat het eerste kind al jong was overleden, was Piet in de praktijk de oudste van het gezin. Nog vier andere jongere kinderen van het gezin overleden kort na hun geboorte. Dat betekende dat Piet op jonge leeftijd ging werken om mee te helpen in het onderhoud van het gezin. Tijd en geld om door te leren was er niet. In de nog tamelijk jonge Haarlemmermeer was er veel grondwerk te doen: sloten graven, grond omspitten, aardappelen en bieten rooien, huizen en stallen bouwen. Allemaal zwaar lichamelijk werk. Toen de mechanisatie steeds meer handwerk ging overnemen, ging Piet Meesters ook betonwerk doen. Ander soort werk, maar minstens zo inspannend.

    Ondanks dat zware werk heeft zichzelf in de loop van zijn leven met groot talent en zelfstudie zeer bekwaamd in de sterrenkunde. Zodanig, dat het goed mogelijk geweest zou kunnen zijn dat hij, wanneer hij had kunnen doorleren, hij het ver geschopt zou kunnen hebben, mogelijk zelfs tot op universitair niveau of in een wetenschappelijke baan op een sterrenwacht. Toch wordt hij in veel krantenartikelen benoemd als de eenvoudige en soms simpele -arbeider, -grondwerker, -betonwerker, een geleerde op klompen. Maar eenvoudig of simpel was hij allerminst. Bescheiden, dat wel. Zijn kennis over het firmament steeg ver uit boven de gemiddelde amateur. En met zijn vaardigheid in het maken van telescopen, kon hij met menige fabriekstelescoop wedijveren.
    'P.G. Meesters, een fors figuur. Een gelaat, dat door de diepe groeven een markante expressie heeft verkregen, doch nog jong gebleven is, zelfs ondanks zijn grijze haar, dat warrig pluimt. De amateur astronoom uit de Haarlemmermeer, de onvermoeide student van de sterrenhemel in zijn vrije tijd, overdag betonwerker. Een steeds zoekend intellect als het zijne kon nooit bevrediging vinden in het niets doen ban de dagelijkse arbeid'.

    In 1909 trouwt hij met Grada Johanna Vermeer (geboren Haarlemmermeer 1886). Ze krijgen een aantal kinderen waaronder hun zoon Cor, die metselaar wordt en later zijn vader bij het bouwen zal helpen. De dagelijkse bezigheden van Piet Meesters bestaan uit grondwerk en betonwerk. Dat heeft hij zijn hele leven gedaan. Zelf noemt hij dat geestdodend werk, maar het geeft hem en zijn gezin in ieder geval bestaanszekerheid.
    Door van jongs af aan spaarzaam te leven kon hij geld overhouden om boeken en een eenvoudige sterrenkijker aan te schaffen Omdat hij handig is gaat hij zijn eerste, grotere sterrenkijker zelf bouwen. Dat lukt hem goed. En hij besluit ook kijkers voor anderen te gaan bouwen om op die manier geld over te houden om zijn eigen hobby verder uit te kunnen bouwen. In Duitsland gaat hij onderdelen halen om tot het best mogelijke resultaat te komen. Hij adverteert zelfs in kranten met zijn astronomische sterrenkijkers. Aanvankelijk loopt zijn handel nogal stroef, maar niet lang daarna maakt hij landelijk naam en kan hij met de winst steeds betere kijkers voor zichzelf maken. In 1912 bouwt hij bij zijn huis aan de Iepenlaan in Halfweg een aparte ruimte, een klein schuurtje, zijn eerste sterrenwacht om de sterrenkijker een vaste plek te geven. Maar al snel is die ruimte te klein en bouwt hij in 1915 een groter schuurtje. Ook dat was te klein zodat hij in 1920 van hout een veel grotere sterrenwacht bouwde met draaibare koepel en tevens een aparte ruimte om de voorraad sterrenkijkers op te kunnen slaan en een werkplaats met draaibank.

    Hij heeft weinig slaap nodig. Vaak slaapt hij niet langer dan 3 tot 4 uur. De rest van de tijd besteedt hij aan waarnemingen. Hij raakt snel vertrouwd met de sterren en de schijnbare plaats die ze onderling ten opzichte van elkaar innemen en daarmee de sterrenbeelden vormen. De maan met zijn vele kraters en zeeën. En natuurlijk ook de planeten, de 'zwervers' langs de hemel.
    Hij beschrijft hun plaats, helderheid, kleur en gedrag. En wat daarbij opvalt is dat hij met redelijk eenvoudige kijkers met een beperkte lensopening, opvallend goed lichtzwakke objecten kan zien en beschrijven. Van enige lichtvervuiling is dan nog nauwelijks sprake. Zelfs in Halfweg, letterlijk onder de rook van Amsterdam, heeft hij opvallend vaak een goed zicht op planeten, sterren, kometen en nevels. Hij beschrijft de planeet Uranus die hij met een kijkertje van 50mm kan zien alsof het om Mars gaat. Om dat nu te kunnen zien heb je een kijker nodig die veel lichtsterker is. Nu ziet niet iedereen hetzelfde, de kwaliteit van ons zicht neemt met de jaren af en we verschillen van mens tot mens ook in onze mogelijkheden om lichtzwakke objecten met dezelfde kijker te kunnen zien. Maar het staat vast dat Piet Meesters over een voortreffelijk goed zicht in de ogen beschikte.

    In de loop van zijn sterrenkundige bestaan heeft hij opvallend veel werk verzet. Een erg korte nachtrust helpt daar natuurlijk bij, maar desondanks is het verbluffend wat hij allemaal gedaan heeft. Bedenk dat lang niet elke avond geschikt is om naar de sterren te kijken. Als het bewolkt is, valt er weinig of niks te zien. Met een beetje geluk valt er wel eens een gaatje in de bewolking, en het lijkt erop dat de heer Meesters ook van die mogelijkheden gebruik maakte.
    Om naar de sterren te kunnen kijken moet de zon zo ver mogelijk onder de kim gezakt zijn, dan pas wordt het echt donker. Dan is het najaar en vooral de winter en een deel van het voorjaar de meest geschikte tijd. Maar dat is meestal ook de koudste tijd van het jaar. Piet Meesters weet dat als geen ander. Hij wijst amateursterrenkundigen erop dat temperaturen tot -10 hem er niet van weerhouden om naar de sterren te kijken en aantekeningen te maken. Alleen dat laatste, schrijven, gaat wat lastiger als de vingers stijf van de kou zijn. Voor hem geen reden om het niet te doen.

    Zijn sterrenwacht, een houten gebouw waarbij je tussen de planken door naar buiten kon kijken. Dus koud. Maar dat is het ook als het dak open gaat om met de sterrenkijker naar het heelal te kunnen kijken. Daar doet hij veel waarnemingen, hij tekent ze allemaal op, maakt aantekeningen, tekent sterrenkaarten of maakt detailtekeningen van wat hij op de maan of op mars gezien heeft. Door die manier van werken ontwikkeld hij een uitstekend oog voor details en bijzonderheden.
    Daarnaast maakt hij foto's. Want met een foto kan hij, zeker met lange belichtingstijden van soms wel een paar uur! (kom daar nu eens om met alle lichtvervuiling), waarbij hij het te fotograferen object met de hand volgde, al of niet aan de hand van een helderder ster in het gezichtsveld. Later heeft hij motoren toegevoegd aan zijn kijkeropstelling. Die opstelling verbeterde hij steeds door het statief te vervangen door vaste opstellingen van dikke buizen, zodat hij met meerdere camera's tegelijk kon fotograferen door evenzovele kijkers tegelijkertijd. Bedenk dat al deze camera's gebruik maakten van analoge vlak- of rolfilm die achteraf nog ontwikkeld moesten worden in zijn eigen donkere kamer (doka). Dat betekende wel dat hij geduld moest hebben. Pas de volgende dag op zijn vroegst kon hij de resultaten zien van een avond en nacht werken.

    Gedurende zijn 'loopbaan' als amateur-astronoom heeft hij zich bekwaamd in het maken van sterrenkaarten waarbij zo precies mogelijk de plaats van sterren aangaf en daarnaast ook de helderheid van die ster. Dat is een zware opgave waarbij je heel goed moet kijken om dat ook op papier te krijgen. Dit werk was zo goed dat hij werd uitgenodigd om voor een professionele sterrenwacht kaarten te maken. Een werk waar hij enige maanden intensief mee bezig geweest is. Zijn kennis en ervaring zorgde er ook voor dat hij werd uitgenodigd om te komen werken bij de net voltooide sterrenwacht van Lembang op Java waar hij tijdelijk de astronoom Voûte verving. Daar kon hij echter zijn draai niet vinden en hij kwam snel terug naar Nederland.

    P.G. Meester had belangstelling voor zogenaamde veranderlijke sterren, sterren waarvan de helderheid in een vast patroon varieert. Tijdens een van die waarnemingen zag hij een ster staan die ervoor niet zichtbaar was geweest: een nieuwe ster. Nu weten we dat dit een Nova is (nova = nieuw), een oude ster die door zijn brandstof heen is en met een geweldige kracht en veel zichtbare lichtenergie zijn buitenste lagen afstoot om daarna ineen te storten tot een witte dwerg. Dit meld hij bij andere sterrenwachten. Soms is hij de eerste die dit gezien heeft - je moet wel het geluk hebben op het juiste moment precies naar dat stukje hemel te kijken - soms was een ander hem net voor maar wisten ze dat nog niet van elkaar (1936).

    Nova 1936 uitsnede

    Ook ging zijn belangstelling uit naar dubbelsterren, drie- of meervoudige sterren. Hij probeert ze zo goed mogelijk te beschrijven, te tekenen en de kleur en helderheid ervan te noteren.

    Helaas gaat veel van zijn werk verloren tijdens een brand waarbij zijn sterrenwacht en al zijn aantekeningen verloren gingen. Dat is het moment waarop hij serieus overweegt om de sterrenkijker aan de wilgen te hangen. Maar niet lang daarna bouwt hij samen met met zijn zoon Cor een nieuwe sterrenwacht. Nu van steen. Met een draaibare koepel en een grote sterrenkijker. Hij ontvangt geregeld groepen belangstellenden die hij uitvoering vertelt over de sterrenhemel, de sterrenkijker en zo mogelijk laat hij hen allemaal ook door de sterrenkijker naar de hemel kijken.

    Foto 49a

    Geregeld wordt hij gevraagd om een lezing te geven over sterrenkunde die hij met foto's, al of niet zelf gemaakt, om een en ander over het firmament uit te kunnen leggen.

    Samen met andere amateursterrenkundigen reist hij af naar Noorwegen om daar de zonsverduistering te kunnen zien en daar ook meteen metingen te verrichten. Waar anderen met de auto gaan en apparatuur van anderen meenemen, gaat P.G. Meesters op de brommer. Een reis van enige dagen. Tot teleurstelling van allen is het op juist dat moment bewolkt op de plek waar ze zijn samengekomen. Een klein groepje andere waarnemers heeft meer geluk en kan elders wel wat waarnemingen en metingen verrichten. Om de teleurstelling te verzachten zamelen enkel belangstellende die thuis zijn gebleven geld in om het leed van de kosten van de vergeefse reis voor hem te verzachten.

     

    In 2002 is er een planetoïde naar hem vernoemd.

     

    P.G. Meesters, een markante en belangwekkende bewoner van de Haarlemmermeer. Ik vind dat hij hier een plekje verdient.

     

     

     

     

     

     

     

    Matomo opt-in

    Main Menu