Nadat wij eind 1971 naar Zeeland waren vertrokken kwamen er andere operateurs in Cinema Palace. Van hen zijn eerder al herinneringen aan hun tijd in Cinema Palace en andere Haarlemse theaters opgenomen in het boek Haarlem - Filmstad. Delen daaruit zijn hieronder met toestemming van de uitgever overgenomen en aangevuld met nieuwe verhalen en foto's van deze operateurs.

Voor zover we hebben kunnen nagaan hebben in Cinema Palace als operateur gewerkt:

Vanaf het begin in 1917 de heren Boersma en Geilvoet. Daarna onbekend tot aan Frans Thijssen.
Luc Boumans - Theo Bovenkerk - Jack Stoelmann - Jan van Looij - Kees Slings

Operateurs uit andere theaters vielen soms bij andere theaters is, zoals:
Ed Jordens - en andere operateurs

 

Theo Bovenkerk

(Haarlem - Filmstad, pag. 214): Theo Bovenkerk volgde in 1971 Luc Boumans op als operateur. Hij had eerder gedraaid in de Lido en in Rembrandt en kende kende Cinema Palace al van jongs af aan. Als zesdeklasser zag hij er West Side Story (1961) van Robert Wise en in zijn tienerjaren kwam hij er vaak met vrienden en vriendinnen. "De Palace gaf je het gevoel echt 'uit' te zijn. Het was toen de mooiste en netste bioscoop van Haarlem." Niet alleen de filmcabine was zijn terrein, hij richtte ook de vitrines in met de foto's en het reclamemateriaal dat bij de films werd meegestuurd. voor velen begon een bioscoopbezoek met het bestuderen van de foto's in de vitrinekasten. Wie speelden er mee, wat waren de spannendste scènes? Cinema Palace had flinke vitrines aan weerszijden van de voorhal. Bovenkerk: "Maar ja, als een film al lang rouleerde zoals 2001: A Space Odyssey (1968) van Stanley Kubrick, was er weinig van over. En de overgebleven foto's zaten vol met prikgaatjes of waren gescheurd. Dat gemis probeerde je creatief op te lossen. Uit karton knipte je de letters van de filmtitel en die hing je, mooi uitgelicht, in de vitrinekast."
Na de laatste avondvoorstelling op woensdagavond bracht Bovenkerk op de fiets de kopie van de afgelopen draaiweek naar Van Gend & Loos op de Westergracht. De speelfilm op de bagagedrager, de voorfilms en reclamefilmpjes in een tas aan het stuur. Van daar ging de kopie naar de distributeur of naar een andere bioscoop. Op het goederenstation Westergracht kwamen op donderdagochtend ook de nieuwe kopieën aan. "Soms moest je wel eens wachten. Dan was het beulen. Je racete met de kopie op de bagagedrager naar de bioscoop, rende om vijf voor het theater binnen en zette snel de eerste filmspoel op de projector, want om twee uur was de eerste voorstelling. Als de eerste akte eenmaal liep, kon je rustig de andere aktes klaarzetten."Soms vergiste hij zich in zijn 'draaischema' en moest hij halsoverkop snel van zijn huis aan de Lorenzkade naar de Grote Houtstraat fietsen. "Begon de voorstelling pas om half drie..."
Terwijl de bezoekers hun plaatsen opzochten, klonk er 'inloopmuziek'. Bovenkerk had een dealtje gesloten met een platenzaak in de Cronjéstraat. In ruil voor een reclame-dia mocht hij platen uitzoeken. "Ik draaide rustige muziek die aansloot op de film. Bij
The Graduate (1967) natuurlijk Simon and Garfunkel, de makers van de soundtrack."

Rembrandt tussen de Hoofdwacht en Brinkmann 1969Rembrandt - met waarschijnlijk reclamebord van Henk Smit - ingeklemd tussen de Hoofdwacht en Brinkmann (1969, foto NHA)

(...) De operateurs van de Haarlemse theaters haalden het Polygoonjournaal op donderdagochtend op bij het Rembrandt-theater aan de Grote Markt. Bioscopen konden kiezen voor het nieuwe, actuele journaal of een journaal van twee of drie weken oud. Daar hing uiteraard een prijskaartje aan. Cinema Palace veroorloofde zich een abonnement op het nieuwe Polygoonjournaal. "Maar ik haalde het journaal nooit uit de doos", zegt Theo Bovenkerk. "Wij draaiden liever het concurrerende Fox Movietone Nieuws." In de pauze vóór de hoofdfilm vertoonde Bovenkerk reclamedia's van de Haarlemse middenstand, zoals taxibedrijf Taxi 2000, platenzaak Hoogenbijl op de oude Groenmarkt en Beddenhuis Astrid op het Houtplein. Vaste prik was een dia van de Nederlandse Bioscoopbond: "Samen naar de film, ja gezellig", met de afbeelding van een roos.

(...) Soms waren de speelfilms te lang om twee voorstellingen op een middag of avond te geven - ook de nachtvoorstelling moest op tijd beginnen en de pauzes waren belangrijk voor de snoepverkoop. Bovenkerk: "Dan draaide je de film op 26 beelden per seconde in plaats van de gebruikelijke 24 (op televisie werden films op 25 beelden/sec vertoond L.B.). Of je haalde een saai stukje uit de film. We hebben nooit klachten gehad van bezoekers."
Na een tijdje kon hij blindelings de knoppen vinden voor het optrekken van het gordijn, de scherpstelling en het kader. Films met zijn favoriete sterren (Paul Newman, John Wayne, Clint Eastwood) keek hij mee. "Maar meestal zat je te lezen of te kletsen in de cabine. Als een film lang werd geprolongeerd, hoorde je aan het geluid hoever het verhaal was en wist je blindelings wanneer je van de ene projector met een filmrol naar de andere projector moest schakelen."
(Dat zit zo in je systeem dat ik jarenlang daarna nog kon aangaven wanneer er een aktewisseling zou komen als ik zo een film later op tv terugzag L.B.).

Eerder draaide Theo in de Lido waarover in Haarlem - Filmstad geschreven staat (pag. 185): Documentairemaker en schrijver Cherry Duyns herinnerde zich later in filmblad Skoop het plafond [van Lido] als firmament nog levendig: "Blauw met gouden lijntjes en lampjes als sterren. Als die doofden, ging je vanzelf naar een andere wereld." De sterren aan het plafond lichtten op door 240 lampjes. Het personeel moest halsbrekende toeren uithalen om kapotte lampjes te vervangen. Operateur Theo Bovenkerk klauterde regelmatig met een collega via een deurtje op het dak naar de sterrenhemel. "Daar lagen loopplanken, opgehangen aan ijzeren staven. Staand op die smalle planken moest je met een stok de fittingen van de lampjes eruit trekken. Als je mis stapte, stortte je dwars door de sterrenhemel naar beneden."

Ondanks dat Lido in 1952 speciaal als bioscoop gebouwd is, was niet alles optimaal (pag. 187): Op het balkon waren 246 plaatsen, maar het uitzicht op het doek was matig. "Het balkon was eigenlijk fout gebouwd. Alleen de bezoekers van de eerste rij konden het doek goed zien", zegt voormalig operateur Theo Bovenkerk. De rijen liepen wel wat steiler op na het bouwen van nieuwe vlonders op het balkon.
Bovenkerk kwam al van jongs af aan in Lido. Met zijn grootvader wandelde hij van de Pijlslaan naar de bioscoop op het Houtplein, waar op zondagmorgen educatieve films werden vertoond. "Vooral de prachtige sterrenhemel maakte grote indruk." Zijn passie werd film en alles wat daarbij kwam kijken. Na schooltijd op de lts aan de Verspronckweg scharrelde hij rond bij de uitdragerij van Joop van Liempt in de Vijfhoek. Bovenkerk tikte een kapotte 35 mm filmprojector op de kop en repareerde het apparaat. In zijn eigen minibioscoop thuis draaide hij een oude aflevering van het Polygoonjournaal. "Ik was zo nieuwsgierig naar wat er bij de projectie van een film allemaal kwam kijken, dat ik bij Lido heb gevraagd of ik in de projectiecabine mocht kijken." Dat mocht en vanaf dat moment kwam de jonge Theo Bovenkerk elke dag terug in de bioscoop en deed hij er allerlei klusjes, zoals het licht dimmen in de zaal. Hij leerde film projecteren van operateur Han Joosten. "Ik heb nooit het diploma voor operateur gehaald. Er werd ook nooit naar diploma's gevraagd." Op een dag mocht hij zelfstandig film draaien en verving hij Joosten bij ziekte. "In de projectiecabine van Lido verdiende ik ƒ 7,50 per voorstelling. Dat was andere koek dan de armzalige ƒ 1,- per uur op zaterdag bij Albert Heijn in de Grote Houtstraat." In 1967 kwam hij in dienst van Lido en werd de filmcabine met twee projectoren met koolspitsen zijn domein. Ze waren de trots van Bovenkerk: "Koolspitslampen gaven het mooiste, helderste licht."

(pag. 193) Operateur Theo Bovenkerk was in die dagen regelmatig in Roxy te vinden. "Dat was in de tijd van de seksfilms. Al moet je je daar niet teveel van voorstellen. Hoogstens telde je één paar borsten per uur. Soms versprong het beeld als iemand een bloesje uittrok. Had een operateur de verleiding niet kunnen weerstaan en had hij de borsten eruit geknipt omdat ze er niet verkeerd uitzagen."

(pag. 218) Na de laatste avondvoorstelling zochten de operateurs van de Haarlemse bioscopen elkaar vaak op in Café Van Gunsteren in de Breestraat en bespraken ze bij een biertje en een pizza wat ze allemaal hadden meegemaakt in hun zalen. Zoals beginjaren zeventig de overlast van jongeren. "In Palace hadden we ontzettend veel last met jongeren. Ze liepen zo zonder kaartje de bioscoop in. Of dan kocht een van die gasten wel een kaartje, maar zette hij de achterdeur open en liet twintig klasgenoten binnen. Hadden we bij de matinee tien kaartjes verkocht, kwamen er na afloop dertig naar buiten. Dat klopte natuurlijk niet. Een keer probeerde zo'n joch via het toiletraampje naar binnen te klauteren en kreeg daarbij glas in zijn buik. Die moesten we naar het ziekenhuis brengen", vertelt Bovenkerk. "Als ze binnen waren lieten ze boeren en scheten tijdens de film. We belden dan de politie, maar die stond niet meteen voor de deur. Een ouvreuse heeft ze wel eens eruit gewerkt, maar daarna werden alle ruiten ingegooid. Een andere keer is een leerling-bedrijfsleider in elkaar geslagen, toen hij ze achterna ging. Dat is ook de reden geweest dat ik ben gestopt als operateur. Ik kon daar helemaal niet van slapen." Bovenkerk stapte in 1974 over naar Filmlaboratorium Cineco in Hilversum.


 

Jan van Looij

Operateur Jan van Looij heeft na het lezen van de verhalen over Cinema Palace ook nog het een en ander aan eigen herinneringen opgehaald.

Via een advertentie ben ik per 1 maart 1974 in de Cinema Palace begonnen om door Theo Bovenkerk tot operateur te worden ingewerkt en hem na zijn vertrek te vervangen. Vanaf 1917, het jaar waarin J. Inpijn die zijn automobielhandel door de Eerste Wereldoorlog zag instorten en hij onder de naam Cinema Palace een bioscoop in zijn pand was begonnen, werd het personeel tot aan 1970 aangenomen onder de naam Eerste Haarlemsche Automaatschappij v/h J. Inpijn. Het loon kregen we in een loonzakje onder die naam wat natuurlijk voor de nodige verwarring zorgde (LB). En nu je het zegt; wij kregen ook nog een jaar of anderhalf ons geld in een loonzakje. Tot in 1976 een computer zijn intrede deed. (JvL).

Over de beginjaren van Cinema Palace is een aparte pagina gemaakt. Er bestaat ook een uitgebreide site over Inpijn, zijn autobedrijf en bioscoop.

Bij de beschrijving van meneer Van Toorn denk ik meteen aan Captain Peacock. Enkele oudere ouvreuses spraken wel eens over hem in de zin van: "Oh oh..., mijnheer van Toorn zou zeggen: 'Uw blouse is gekreukeld'. Het werken onder Joop van Willigen was helemaal niet slecht. Zo konden we ons eigen rooster samenstellen, wat bijzonder makkelijk was als iemand op een bepaalde dag iets te doen had, zoals sporten. Van Willigen zag je zelden. Maar zo'n twee keer per jaar ging hij de theaters langs. Zo ook bij de Cinema en Roxy. Hij kwam meestal wel even voor een praatje naar de cabine om te vragen hoe het technisch boven liep. Van Willigen liet het tevoren wel altijd weten dat hij langs zou komen en tijdens een van zo'n bezoekje draaiden we The Missouri Breaks. Bij het pakket reclame bleken ook T-shirts te zitten en het leek de toenmalige bedrijfsleider wel een leuke verrassing voor 'ome Joop van Willigen' als de dames die dan zouden dragen. (dat vermocht qua maten nogal wat hijsen en ruilen) Enfin, niets voor Van Willigen uiteraard: 'Mesjogge' was zijn even korte als duidelijke reactie want hij vond dat - ongeacht welke film dan ook - beslist geen gepaste kleding voor een theater. Of hij na een bezoek nu wel of niet met stoom uit de oren vertrok, hij bleef altijd beleefd. Uiterst correcte heer!

Theo Bovenkerk werkte in '74 samen met Ron en ik heb ook nog anderhalf jaar met Ron gewerkt. Op woensdagavond brachten we de films en reclame naar de Westergracht om vervolgens in Café van Gunsteren in de Breestraat met wat operateurs uit andere theaters iets te drinken. Nu en dan kwam buurman Frans in de Palace langs, hij was bediende en portier bij 'Trou Moet Blycken' en een goede kennis van Henk Smit. Volgens mij was Frans lang geleden ook portier in de Cinema Palace. Klopt. De portier stond bij drukke films vaak buiten de kassa om de bestelling van de klant door te geven (roepen) aan de kassière. Er was toen nog geen microfoon en luidspreker (LB).

Nadat ze, door een moderne versie waren vervangen, heb ook ik een van de oude brandspuiten mee kunnen nemen. Voor zover ik weet slijt hij nu zijn oude dag in een brandweerkazerne ergens in de Bollenstreek.

Oud-operateur Frans Thijssen draaide niet meer maar kwam af en toe op de koffie. Als de projector draaide was Frans met zijn kunstbeen zo'n beetje de enige die je vanuit de cabine kon horen aankomen en stonden je haren niet overeind van schrik. Een bekend fenomeen in cabines. Voor de onhoorbaren die ons de nodige schrik- en griezeleffecten bezorgden heb ik later een winkeldeurschakelaar met belletje aangebracht.
Thijssen: 'Zo... doet dat het nog? De draden heb ik zelf nog getrokken!' Hij legde wel eens uit hoe e.e.a. in elkaar stak, zoals hoe en hoeveel draden van het een of ander naar het toneel liepen.

Achter het/de scherm(en)
Op de zolder aan de voorkant van het gebouw waar wat oude rommel werd bewaard stonden ook stevige houten kisten vol houtkrullen met reserveonderdelen van de Venetiaanse lampen, lampkelken, armen, etc. Muranoglas en die hele verlichting, zoals kronen en wandarmaturen in de zaal, moet toch een lieve duit hebben gekost.

CP CabineCabine en dienstvertrekken. Links de zaal waar een film van Billy Turf vertoond wordt (tekening JvL met een hele kleine ode aan Henk van der Linden).

Soms vergezelde ik Stoelman op een klus of reparatie in andere theaters, zoals de Roxy, iets in Eindhoven of De Drie Kolommen in Aalsmeer.

Zijn werkplaatsje voor elektronica was het hok naast het kantoor van de cabine aan de 'binnenplaats', ooit een oude cabine voor (voor?)projectie op de zolderwerkplaats vermoed ik want er zaten projectieluiken in de muur, In de grote werkplaats werkte hij aan diverse projectoren voor andere theaters.

1977 Projectievensters kantoortje 2Foto van de werkplaats wat betreft de projectievensters (zie rode pijl). Mijn vermoeden is dat het kantoortje van Dijkstra vroeger een cabine was om voor de directie alvast een film te bekijken/beoordelen of proef te draaien (foto JvL).

Gordijn
Er brak wel eens een van de vele nylon kabeltjes van het gordijn, waardoor een van de bogen niet lekker meeliep, maar tot twee keer toe heb ik meegemaakt dat tijdens de voorstelling de stalen hoofdkabel naar de gordijnmotor brak. Dat was wat anders, want het hele gordijn zakte dan tot halverwege het doek en zat het publiek plotseling alleen naar ondertitelde benen of kinnen te kijken. Dan was het: zaallicht half en voetlicht rood, de projectie stoppen en naar achter te hollen. Links, in de nooduitgang bij het herentoilet, was meteen na de klapdeuren een afgesloten deur aan de rechterzijde. Deze voerde naar de ruimte onder het podium. Achter de deur stond permanent een oud trapje opgesteld waarmee je via een klapluik op het podium achter het doek kon klimmen. Daar stond een ladder die naar een smalle loopplank over de hele breedte van het toneel voerde, op een of andere manier kwam je daarvandaan weer op een vliering. Daar stond de gordijnmotor op een stalen constructie die aan de achtermuur hing. Een vertraagde kabeltrommel zorgde voor het op- en afwikkelen van de staalkabel waaraan boven het toneel de nylon kabels van de gordijnplooien waren bevestigd. Met een zwengel aan de kabeltrommel kon je dan in elk geval het gordijn ophijsen. Daar bleef het dan tot de reparatie hangen. Vervolgens de hele weg weer terug naar de cabine. Na de tweede breuk hebben we de staalkabel vervangen en dat luisterde nauw, want het moest allemaal goed en gelijk lopen.

1979 06 01 Doek reinigen bewProjectiescherm (geluiddoek) reinigen (1979. foto JvL)

Vanuit de cabine gezien was links voor in de zaal de nooduitgang met de herentoiletten. Meteen links zat een deur die naar de oude ruimte met puin voerde (de oude urinoirs richting zaal, en een kast met werksterspullen en toiletpapier onder het venster uitkijkend op de achterplaats. De oude urinoirs waren nog wel in gebruik, maar ze verstopten om de haverklap en dan stroomde het over de granieten vloer. Kees Slings heeft ze dikwijls met de brandspuit die bij de nooduitgang herentoiletten in de zaal hing, geprobeerd weer gangbaar te maken, geen prettig klusje. Op zeker moment begin tachtiger jaren zijn ze buiten gebruik genomen en verder gebruikt door de werksters en voor de opslag van niet langer gebruikte apparatuur, zoals een DP70 uit Zwolle die aan zijn einde was) en rechts een deur waardoor je onder het toneel kwam. Daar lag nog een betonnen constructie met uitstekende bouten wat volgens zeggen ooit de fundering van een theaterorgel was. In het verhaal over de beginjaren van Cinema Palace wordt meer verteld over dit in 1924 geplaatste theaterorgel.
Op de achterplaats waren drie dubbele deuren. Links en rechts de nooduitgangen en de personeelsingang, in het midden de deuren voor het transport van rekwisieten en decors uit de theatertijd. Achter die deuren een trap omlaag, waar de pomp hing die olie uit de hoofdtank onder de plaats naar de tank bij de kachel voorin het gebouw pompte. En een trap omhoog die vroeger dus naar het theaterpodium voerde, maar die na de verbouwing tot full time bioscoop doodliep op het nieuwe scherm-podium.

DP70 projectoren
Naar wat ik destijds begreep is de Cinema in 1956 gedeeltelijk verbouwd vanwege het plaatsen van de DP70's.
De projectoren werden uiteraard wat ouder en tot twee keer toe begaf een van de tandwielen het. Eerst in de A- en na ca. twee jaar in de B-projector. Blijkbaar materiaalmoeheid. Dan was het op één projector doordraaien, van de defecte de olie aftappen en de boel aan de achterkant uit elkaar halen terwijl de bedrijfsleider naar Philips belde, daarna in de buurt alvast broodjes voor de nacht bestelde en vervolgens in de auto naar Eindhoven te racen om een nieuw tandwiel op te halen. 's Middags draaiden we dan weer. Met hele kleine oogjes.

24/26 beelden
Als de film erg lang was of de pauze iets te druk bleek draaiden we na de pauze op 26 beelden. Vooral als we ook een nachtfilm draaiden want de zaal moest weer geveegd. Maar het was de tijd dat fanatieke cinefielen perse de laatste letter en logo van de aftiteling wilden zien. Dat kwam dan na de voorstelling klagen: 'Ik had het wel door; jullie draaiden na de pauze sneller, en ik heb niet de hele aftiteling gezien!' Ze stonden uiteraard in hun recht, maar het was af en toe wel eens schipperen met de tijd.

Operaters cut
We gingen Ben Hur op 70 mm draaien, de kopie kwam van een Belgisch theater. Toen ik de film wilde controleren en overspoelen - de DP70 had zijn eigen, grotere 70 mm spoelen - bleek het een complete ramp. Er ontbraken vele tientallen meters film, veel kapotte perforatie, hele stukken gescheurd en vreselijke lassen. Absoluut niet te draaien. Na wat bellen stuurde het verhuurbedrijf een andere oude kopie en daar heb ik na uren werk een redelijke Ben Hur uit kunnen monteren.
Overigens draaiden we ook wel eens 35 mm magneetfilm met vier geluidssporen. Ook een heel mooi geluid maar natuurlijk een stuk makkelijker.
Kees Slings: De laatste film met vier sporen magneetgeluid die in Palace draaide was dansfilm The Turning Point met Ann Bancroft een Shirley MacLaine. Dat was ergens begin tachtiger jaren, vlak voor Brainstorm. 

Lange Mina
Het einde van de Lange Mina's en van de 70mm projectie kwam in maart 1984 tijdens een voorstelling van Brainstorm op 70mm van Douglas Trumbull, met Natalie Wood en Christopher Walken (en met een bijrol van Lana Clarkson, de actrice die door platenproducer Phil Spector op 3 februari 2003 in zijn huis in LA doodgeschoten werd). Meteen na de start van de eerste acte klonk er een oorverdovende brom uit de oude zaal- en toneelspeakers, die nog door de Philips buizenversterkers werden aangestuurd. Ik kon hier niets meer aan veranderen. De kaartjes moesten worden terugbetaald en een tijdperk was voorgoed afgelopen. De Dolbykast en de nieuwe JBL speakers, die voor de première van Grease in 1978 waren geïnstalleerd, namen het voorgoed van Philips over.  

1975 11 01 besturing Dolby bewBoven het venster is een regeling voor het Dolbygeluid aangebracht. Naast het venster hangt een papiertje met instellingen per film, 1 november 1975 (foto: JvL).

Kees Slings: Overigens was de Dolby installatie in 1978 - net als het orgel in 1924 - de tweede die in Nederland geïnstalleerd werd, na Tuschinski. Palace telde mee!

Gelijkrichterruimte
In de ruimte waar de gelijkrichter voor de xenonlampen stond hing tevens de dimmer voor het zaallicht. Als we geen 70mm draaiden stond daar ook de ombouwtafel. De kisten met de filmbaan, brackets, bijbehorend gereedschap en de lenzen stonden dan in het kastje in de cabinemuur.

1974 09 02 2 bew 6-kanaals versterkerinstallatie 'Lange Mina', 2 september 1974. Op de voorgrond de ombouwtafel 35/70 (foto: JvL)

Later heb ik voor het ombouwen en onderhoud van de projectoren van profielijzer een karretje op wieltjes gemaakt. Dat was een stuk handiger in de krappe ruimte tussen de projectoren.

1975 11 01 Oude diaprojector bewOude diaprojector. Op de zuil zit een houder met wat 9 x 9cm dia's. 1 november 1975. Op de voorgrond het zelfbouw karretje. (foto: JvL).

Koelwater
Zodra de DP70 werd ingeschakeld opende ook het waterslot en stroomde koelwater door de leiding op de sluitplaat rond het filmvenster. Dat water stroomde vervolgens naar de urinoirs in de herentoiletten van het balkon. Tien vliegen in één klap dacht men in 1956 vast. In 1979 heeft een theaterinspecteur - van wie de naam me ontschoten is - er middels een eind tuinslang en grote ton vol water, op eigen houtje een gesloten systeem van gemaakt. Die ton stond in de gelijkrichterruimte, niet bepaald de prettigste plek voor zo'n 400 liter water op - naar we nu weten - Legionella temperatuur.

Kees Slings: In de negentiger jaren heb ik een systeem aangelegd van slangen en kranen waarmee met een inbussleuteltje de toevoer van leidingwater naar het vat kon afwisselen met het gesloten koelcircuit. Dat moest zo eens per half jaar, omdat het water in het vat verdampte.

Lift
Ook ik heb de oude liftmotor toen eens bekeken, inderdaad een stoffig maar prachtig apparaat.
De lift bediende naar mijn idee vier verdiepingen: de kelder, hal, foyer en cabine.

Nog wat foto's en verhalen

1974 09 02 1 bewPhilips DP-70 met een ingelegde 70mm film (1974, foto JvL)

1974 09 02 3 bewRechter DP-70 met (motor)omspoeltafel en onderop de plakpers. In de vensterbank een kistje met ombouwset van het 35 of 70mm venster. Voor het raam een verduisteringsgordijn tegen de zon op het zuiden (1974, foto: JvL).

1977 09 23 2 bew 2Soldaat van Oranje, 1977 (foto: JvL).

1977 11 11 2 milljoenste bezoeker bewSoldaat van Oranje, 1-miljoenste bezoeker, 1977 (Foto: JvL).

Theaterkat Cipa
Augustus 1978, ik  stond een film terug te spoelen toen ik het unheimische gevoel kreeg dat ik werd aangestaard. En ja, op het binnenplaatsje van de cabine bevond zich een daglicht voor het herentoilet en op de kap zat een gitzwart poesje bewegingloos naar me te staren. Het raam stond op het haakje, ik opende het en zei zoiets als: 'Zo, ouwe boef, hoe kom jij hier nou terecht? en voordat ik er ook maar erg in had liep het dier over de spoeltafel. Ze kon onmogelijk terug want het binnenplaatsje was omgeven door vier muren. Een schoteltje water ging er dankbaar in en ze liep volgzaam mee naar beneden en de foyer in. Ik had dus een probleem.
De ouvreuses vonden het uiteraard een schatje want ze was bijzonder dankbaar voor elke aai. De volgende dagen hebben we wat navraag gedaan en geïnformeerd of iemand wist waar ze thuishoorde of werd gemist maar dat leverde niets op.
Totdat we haar tehuis zouden vinden werd er tijdelijk maar een kattenbak aangeschaft en voer gekocht want we konden haar natuurlijk niet zomaar in de drukke Grote Houtstraat neerzetten.
Echter... ze had haar thuis blijkbaar al gevonden. Ze vond het gezellig, iedereen even aardig en intussen verkende ze stukje bij beetje het hele gebouw. Erg veel last van muizen hadden we niet maar nu en dan zag je toch wel zo'n onverlaat en dat werd onmiddellijk ook een stuk minder. We hadden dus een theaterkat en noemde haar - hoe anders - Cipa, van Cinema Palace. Ze was onverstoorbaar, aanhankelijk, zwanger en makkelijk, ook naar het publiek. Alleen het theater binnenkomen was er niet meer bij want altijd was daar Cipa om je te verwelkomen. Soms zat ze gewoon op de bank in de hal naar buiten te kijken en zich waarschijnlijk de pest te ergeren aan het draaiorgel.

1976 09 02 Monopool 1932Zeiss Ikon Monopool, 1932 (foto JvL).Enkele maanden eerder had de ondernemersvereniging besloten om Haarlem 1900 als thema te nemen om winkels en etalages in de Grote Houtstraat mee op te fleuren. De Cinema Palace zou daar ook aan meedoen en bedrijfsleider Kees Rietkerk had bedacht om in de middag een doorlopend filmfestival te organiseren over dat thema. Elke middag drie voorstellingen, 14:00, 15:00 en 16:00 uur. De vertoning bevatte o.a. een film met Anthony Fokker die vanaf de Kleverlaan opsteeg, een Charles Chaplin, een film met de eerste luchtopnames van Haarlem, een van de eerste Polygoonjournaals en een film over Haarlem uit de tijd van de stadstram. Dit alles in bruikleen van het filmmuseum in Overveen. In een hoek van de foyer werd een kleine expositie ingericht met wat oude theaterspullen, zoals een hele oude projector van een vriend van Rietkerk en een van Cinetone Duivendrecht geleende machine om geluid op film aan te brengen. We moesten even door het stof maar op de rommelzolder van de Cinema stonden nog wat schijnwerpers van rond 1930 en ondergetekende had nog een Zeiss Ikon Monopool projector uit de jaren twintig en ook die kreeg een plekje. De broer van operateur Aart uit de Roxy werd aangekleed tot iets wat op een portier moest lijken en in een rommelhoekje van het theater lag nog een originele pet met CP boven de klep. De portier posteerde zich naast de kassa, assisteerde bij het bestellen van kaartjes en hield vervolgens de deur open.
1978 12 01 Cipa cs bewCipa met kittens 1978 (foto JvL).Het zag er best leuk uit en iedereen was enthousiast. Ook Cipa. Zoals het een theaterkat betaamt had ze bedacht dat de tentoonstelling de leukste plaats was om vijf jongen te werpen, in de ruim uitgevallen plooi van een lap fluweel die het vlaggenschip van de tentoonstelling sierde. Als bioscoopkat moet je natuurlijk een beetje gevoel voor presentatie bezitten.
Na wat rust hebben we ze overgezet en het hele gezinnetje in hun doos naar een rustig plekje in een hoek van de foyer geschoven. In oktober zaten we dan opgescheept met een extra attractie in de vorm van vijf kleine theaterterroristen. Voor vier hebben we elders een goed heenkomen gevonden, de kleine cyperse Mimi is gebleven.

Na Cipa's overlijden nam Mimi haar moeders rol van eerste bioscoopkat met veel energie over. Mimi was iets pinniger van natuur. Ze zat 'overal meer bovenop.' Maar wat ze miste was haar moeders liefde voor het publiek. Terwijl Mimi tijdens een pauze of uitloop uit de hal wegsloop en een veilig hoekje opzocht, zette Cipa zich met een ontspannen lachje op haar gezicht midden in de hal neer, het liefst tijdens een uitverkochte voorstelling, en onderging luid spinnend de overvloed aan klopjes en aaitjes die haar van het naar buiten lopende publiek te beurt viel. Ze had een rotsvast vertrouwen in het geachte bioscooppubliek.

Cipa had ook een hobby. Het balkon eindigde bij de zaal met een houten rand voor de loges. Cipa trakteerde zichzelf nu en dan op haar hobby die inhield om tijdens de voorstelling rustig van rechts naar links over die rand te wandelen.
Dat leverde gemengde reacties op, van luid gelach tot een afschuwelijke krijs, afhankelijk van hoe men over uit het niets opdoemende gitzwarte katten dacht en vooral niet te vergeten: wat zich op dat moment op het scherm afspeelde. Ze mocht het niet, maar voor de hoofdfilm even vragen of iemand misschien de kat had gezien, kon uiteraard ook niet. Vanuit de cabine zag ik haar wel eens wandelen en dacht dan: 'Ojee ojee, nee hè...' Soms, het liefste tijdens griezelfilms, sprong ze onverwacht bij iemand in een loge op schoot.

Cipa heeft het lang volgehouden en stierf ergens in de tweede helft van de tachtiger jaren. Na een gelukkig en spannend theaterleven rust ze ergens in de mysterieuze krochten van het gebouw dat ze op haar snorharen kende.

1976 10 10 bew uitsnCinema Palace 10 oktober 1976 (foto: JvL).

1976 01 11 Mevr. Blanke bewMevrouw Cor Blanke, 1 november 1976 (foto: JvL).

Ed Jordens heeft de rest van zijn arbeidzaam leven als buschauffeurs bij NZH / Connexxion doorgebracht.
De inmiddels gepensioneerde Mevrouw Blanke stapte nog wel eens in de bus. Altijd vriendelijk.

Cinema Palace 1976 09 02 14 opgebroken straatCinema Palace 1976 , opgebroken straat (foto NHA).

1977 07 01 Oude en nieuwe diaprojector bewOude en nieuwe diaprojector achter de DP-70, 1 juli 1977 (foto: JvL).

1977 07 01 Oude en nieuwe diaprojector bew uitsn

Tot 1971 heeft Luc Boumans uitsluitend met het koolspitsenapparaat de 9 x 9 cm glasdia's vertoond. In 1977 werden de dia's door Jan vertoond met een (Liesegang?) apparaat voor kleinbeeld (24 x 36mm) dia's.

Bio Vakantieoord
Er waren jaarlijks ook een aantal weken met de collecte voor Stichting Bio-vakantieoord. Meestal zat het bio-filmpje tussen voorprogramma en hoofdfilm, dan zette je het zaal- en voetlicht op half en gingen de ouvreuses met de collectebus door de zaal.

Wel en wee van een operateur
Als je op zaterdag de hele dag draaide was je wel even bezig. Dat was om 13:00 hr beginnen voor de jeugdfilm van 13:30 hr en daarna de gewone middagvoorstelling. Een korte eetpauze, 's avonds twee voorstellingen plus de nachtfilm en rond 1:45 uur klaar.

Het gebeurde sporadisch maar het kwam wel eens voor dat ik het theater alleen moest controleren en afsluiten. Van boven naar beneden en van voor naar achter, en dan was het na het stoere, zeskanaals geblèr van Charlton Heston c.s. maar een groot en stil gebouw. Als laatste licht restte slechts een kale peer hoog aan het plafond in de zaal, die lamp bleef de hele nacht branden. Je wist op die tocht maar nooit wat je tegenkwam. Het is op een doordeweekse dag ook eens voorgekomen dat een of ander licht zich had laten opsluiten en de magere opbrengst van het buffet, wat Nutsen en rollen drop uit een afgesloten kast had gestolen. Als je dan toch dagen bezig bent om zo'n meesterplan uit te broeden doe dat dan op zaterdag zou ik zeggen. Het gebeurde ook wel dat we na de laatste voorstelling een brandende peuk vonden die door een zieke geest met opzet op een stoelzitting was achtergelaten. Gelukkig was de bekleding met een brandvertragend vloeistof behandeld.

Als we als nachtfilm Bruce Lee of een soortgelijke film draaiden waren de meeste bezoekers werknemers van Chinese restaurants. Die sleepten vaak eten in witte zakjes mee naar binnen. Het was probleemloos publiek, dus van ons mochten, ze maar je rook de halve menukaart en kreeg er zo laat op de avond trek door.

Popcorn heb ik (gelukkig) nooit meegemaakt. Van hogerhand vond men destijds dat geritsel en andere bijkomstige geluiden tijdens een film niet gepast. Die mening is wegens hernieuwde inzichten later veranderd.

De jeugd gaf vaak problemen, wat o.a. een aantal keren een steen door een ruit van de kassa opleverde. Het betalende publiek ergerde zich openlijk als er een illegale meute via een door een handlanger geopende nooduitgang de zaal binnensloop. Uiteindelijk kwam Jack Stoelman met een uitstekende oplossing. We trokken van achter naar voren een kabeltje onder de zaal door en plaatsten reedrelais' in de deurposten, de magneetjes in de deuren en alles onzichtbaar weggewerkt. Zodra iemand de achterpoort of een nooduitgang opende klonk er in de hal een zacht signaal en een kastje met lampjes gaf de betreffende deur aan. Werkte prima! We hebben er ook eens veel lol aan beleefd. De achterpoort en een nooduitgang werden blijkbaar geopend, we posteerden ons in een loge op het balkon en noteerden waar de laatkomers gingen zitten. De politie werd op de hoogte gebracht en het hele spul, plus de legale met een kaartje, werd uit eruit gehaald. En zo keerde de rust rond de nooduitgangen weer terug.

1978 01 01 Mevr Blanke Carl Verdoes baardje Rechts Ed Jordens bewFoyer van Cinema Palace met o.a. mevr. Cor Blanke, Carl Verdoes (met baardje). Rechts Ed Jordens. 1 januari 1978 (foto: JvL).

De immer strijdlustige doch beleefde mevrouw Kuyken. Zeg s.v.p. niets over de tijger/panter-bloesjes. De aanschaf was dramatisch en veroorzaakte een dusdanige tweedeling dat mijn collega-operateur, de toenmalige bedrijfsleider Leo en ik met koffie en al naar onze vrijstaat de cabine vluchtten als de dames ouvreuses op donderdagmorgen, na voor de zoveelste keer op uniformjacht te zijn geweest, uit de stad terugkwamen. Als we ze vanuit de foyer in twee aparte groepjes zagen aankomen wisten we genoeg.

1974 Midden Mevr. Kuyken Mevrouw Kuyken (1974, foto JvL)

Mevrouw Kuyken heeft er nog jaren gewerkt. Haar afscheid kan ik me in elk geval niet herinneren. Ze was immer correct, beleefd en een dame, maar dat uitte ze soms wat extreem zoals tijdens de The Great Gatsby. Een film naar haar hart, en dat van het publiek ook. Mijn collega Ron kreeg dan ook van haar op zijn donder omdat hij tijdens de inloop 'zeer ongepast' op bootklompen rondkloste toen hij beneden even een kopje koffie kwam halen. Ron kloste zonder morsen rustig terug naar de cabine.

1978 01 01 Wies MeijerWies Meijer in de foyer. 1 januari 1978 (foto: JvL).

'Tante Wies' Meijer zal je vast wel hebben gekend, ze woonde boven de Roxy. Zeker, ze stond steeds paraat voor een kort babbeltje en bracht koffie die ze door haar raam aanreikte (LB).

Enkele oudere ouvreuses spraken wel eens over Van Toorn, in de zin van: 'Oh oh..., mijnheer van Toorn zou zeggen: uw blouse is gekreukeld...!'

Afbraak Roxy theater

1987 08 Afbraak zaal Roxy 1Een foto van de afbraak van de Roxy (foto LvL).

Het cabinewerk vond ik nog steeds leuk maar door omstandigheden die ik ben vergeten veranderde de sfeer. Inmiddels was ook ik met een ouvreuse getrouwd, had ik een gezin en absoluut geen zin meer in dat gezeur. In 1981 zei ik de cabine dan ook vaarwel en ben heel ander werk gaan doen.
Doch zoals wel eens werd gezegd: 'Eens operateur, voor altijd operateur'.


 

Kees Slings

Mijn hoofdoperateur toen ik in 1977 begon was Jan van Looij. Theo Bovenkerk heb ik niet meegemaakt. Toen Jan vertrok werd ik hoofdoperateur tot de sluiting in 2011. Met 34 jaar diensttijd is kees waarschijnlijk de langstzittende operateur van Cinema Palace.

Hollen en vliegen
Cinema Palace en Roxy waren van hetzelfde concern, dus werd er regelmatig personeel uitgewisseld.

(Haarlem - Filmstad, pag. 193) Het kleine Roxy draaide met één operateur en één caissière. De operateur scheurde aan het begin van de voorstelling ook kaartjes, de caissière verkocht in de pauze bij het barretje koffie, drankjes en snoep.
Kees Slings (begin jaren tachtig operateur in Cinema Palace) vertelt: "Op een zomerse woensdagmiddag stond ik ingeroosterd in de Palace toen ik te horen kreeg dat de operateur van Roxy zich ziek had gemeld. Of ik Roxy er even bij wilde nemen. het werd een middag om nooit te vergeten. Om half twee startte ik in Palace het voorprogramma van de jeugdmatinee. Op de DP-70 projectoren van Palace zaten 1200 meter spoelen waarop twee of drie aktes pasten, zo'n veertig minuten film. De overname van de ene projector naar de andere gebeurde nog met de hand. Na de overname van het voorprogramma naar de hoofdfilm holde ik via de nooduitgang aan de achterzijde door diverse steegjes naar Roxy aan de Kleine Houtstraat, startte daar de projector, wachtte ook daar tot de overname op de hoofdfilm, stormde weer naar beneden, groette in het voorbijgaan mijn goede vriendin Saskia, die zich in haar glazen kast aan de straatkant te pletter zat te vervelen, en holde door de steegjes weer terug naar Palace. Boven aangekomen stond de DP-70 geruststellend te brommen, een heerlijk geluid dat geen enkele operateur die ooit met de DP-70 gewerkt heeft ooit zal vergeten, en dat het verdient te worden opgenomen in de lijst er Grote Geluiden Uit Het Universum. Godzijdank was de pauze kort, er zat bijna niemand in de zaal. Ik startte een nieuwe akte, stormde direct naar beneden, nooduitgang uit, steegjes door, groette Saskia, die achter het buffet stond.

CP RoxyVanuit de cabine in Cinema Palace als een speer naar beneden, door de zaal, door de nooduitgang, via de binnenplaats, Klein Heiligland, Omvalspoort, Zonnesteeg, Gortestraat en Kleine Houtstraat naar ingang Roxy. Naar achteren en boven naar de cabine. Voorprogramma starten, wachten tot na de pauze, hoofdfilm starten en weer terug hollen naar Cinema Palace.

Na de pauze startte ik de projector, holde naar beneden, groette Saskia, die nu stond af te wassen. In Palace was ik net op tijd voor de overname naar spoel drie. De projectoren in Roxy hadden spoelen van 1800 meter, dus had ik even de tijd om op adem te komen. Ik heb die middag de steegjes in het centrum van Haarlem op mijn duimpje leren kennen. De operateur van Roxy die zich ziek had gemeld, werd trouwens op staande voet ontslagen. Iemand had hem die middag op het strand van Bloemendaal gezien."

Privévertoning
Vaste caissière in Roxy was in de tachtiger jaren Saskia Molenaar. Haar vriend, Wietze van Foeken, zeer goed bevriend met operateur Kees Slings, was een jaartje assistent operateur in Palace maar hij verhuisde naar Lido, waar hij operateur/assistent bedrijfsleider werd. Wietze was de grootste grappenmaker die volgens mij ooit in de Haarlemse bioscoopwereld rondgelopen heeft. In Roxy aan de Kleine Houtstraat, recht tegenover Café De Drinkwinkel, stamkroeg van Haarlems bioscooppersoneel destijds, werden dikwijls nachtelijke personeelsvoorstellingen gehouden, waarvan de bedrijfsleider van Palace en Roxy overigens niet op de hoogte was. Daar hoort dit verhaal bij zoals dat ook is opgetekend in het boek Haarlem - Filmstad.
(pag. 194) Na de nachtvoorstellingen in het weekend en na de reguliere voorstellingen doordeweeks, trof het personeel van Roxy en Cinema Palace elkaar vaak in café De Drinkwinkel, tegenover de Roxy. Na sluitingstijd verhuisde het gezelschap dikwijls naar Roxy, "om daar nog enige tijd door te gaan met flesjes bier uit de koeling en het spelen van Mens erger je niet." Natuurlijk ging het dan ook vaak over film. "We waren tot de slotsom gekomen dat Don't Look Now van Nicolas Roeg uit 1973, met Julie Christie en Donald Sutherland, een verdomd goede film was, een geheime personeelsvertoning waard" aldus Slings.
Zo gezegd, zo gedaan. Na sluitingstijd verzamelde zich voor Roxy een groepje van een man of twintig, personeelsleden en inderhaast opgetrommelde vrienden en vriendinnen. Assistent-bedrijfsleider Aart Romijn opende de glazen deuren. Slings: "Meestal werd een film tijdens zo'n personeelsvoorstelling luidkeels becommentarieerd. De schuine grappen vlogen dan door de zaal. Deze keer gebeurde er iets anders. In de film zit een beroemde, zeer realistische vrijscène met Julie Christie en Donald Sutherland. Tijdens die scène bewoog ineens het gordijn aan de rechterzijde van het podium. Mijn goede vriend Wietze, de operateur annex assistent-bedrijfsleider van Lido, verscheen. Hij was poedelnaakt met uitzondering van zijn sokken en schoenen. Aangemoedigd door het enthousiaste publiek begon hij mee te doen met het liefdesspel op het doek. Bij een close-up van Julie Christie's borsten spreidde Wietze zijn armen, probeerde de borst vast te pakken en de gigantische tepel in zijn wijd opengesperde mond te stoppen. Het was pantomime van hoog niveau. Tegelijk genoten we van de projectie van een film op een rug en een paar billen."
Spoedig daarna verruilde Wietze de bioscoop voor de horeca.

(pag. 218) Cinema Palace trok de aandacht met de vertoning op 70 mm  (...) Het filmbeeld van 70 mm film is driemaal zo groot en heeft daardoor een scherper en groter projectiebeeld. (...) Voor het transport had elke rol een eigen metalen koffer. Dat gaf een heel gesleep. Operateur Kees Slings beleefde ooit "een fatale vertoning" van Ben Hur (1959) op 70 mm, ergens eind 1977 of begin 1978. "Werkelijk alles ging fout. Ik werkte nog maar pas in Palace en de cabine stond vol met spoelen. Een 70 mm spoel duurde niet erg lang. Tijd om de spoelen - sommige met een, andere met twee van de in totaal twaalf aktes - netjes in de genummerde vakken van de spoelenkast te zetten, was er niet altijd. Op een kwaad moment ontdekte ik na de overname dat ik een spoel overgeslagen had. Op de laatste beelden voor de overname lag Charlton Heston geketend op een vlot te midden van brandende galeiboten, en op die na de overname (op de andere projector, red.) zat hij in Rome met een witte jurk aan op schoot bij Keizer Tiberias. Er klonk gefluit uit de zaal, wat in de cabine vaag hoorbaar was. Inleggen van een 70 mm spoel ging beduidend trager dan 35 mm film. Eindelijk had ik met trillende vingers de juiste spoel ingelegd, het 'rode storingsvoetlicht' doofde en de DP-70 projector startte. Maar toen bleek dat ik een niet-teruggespoelde spoel had ingelegd en dat het publiek een omgekeerd beeld te zien kreeg. Gemor, gefluit en spottend gejuich natuurlijk, die luid en duidelijk door de dikke cabinewand doordrong. Een nachtmerrie voor elke operateur met een hart in zijn donder. De derde poging was gelukkig wel succesvol, want spoedig na de start hield het verschrikkelijke geluid uit de zaal op."

Explicateur
Ik ben een keertje in de zaalkast naar het balkonnetje voor de explicateur geklommen. Er zat een ovaal gat in de zaalwand met een soort trompetachtige welving voor het geluid, nu natuurlijk bedekt met de zaalbekleding. Verder stond er naast wat onherkenbare spulletjes op de vloer van het vlondertje een vervallen windmachine, een lap stof die losjes rond een holle houten cilinder op poten liep, met een handvat eraan waaraan je moest draaien. Het geluid dat het ding voortbracht deed inderdaad aan dat van windvlagen denken. Heel dreigend in de context van een verlaten stationnetje in de nacht, waar een eenzame reiziger mistroostig de achterlichten van de laatste trein nastaart. Dan steekt er een vlagerige wind op. De lantaarn op het perron begint heen en weer te wiegen, als plotseling...
Ik heb hem lekker gelaten voor wat hij was: een stil reliek van vroeger. Soms vraag ik me af wat er in de voorgoed afgesloten ruimtes - het gebouw is sinds de sluiting een damesmodezaak - allemaal nog in stilte op het einde der tijden staat te wachten. In de cabine, de werkplaats, de kelders, de ruimtes achter en onder het podium. En dus in het explicateur-hok.

Sinterklaas
In Palace werden in november en december 1984 filmopnames gemaakt voor de verfilming van Het Bittere Kruid van Marga Minco onder regie van Kees van Oostrum. Operateur Kees Slings, gewapend met een portofoon en de tijdelijke koosnaam 'Keesi Cabini,' draaide 35mm lussen met oude filmbeelden van Duitse soldaten die door de straten van Amsterdam marcheren en dergelijke. Het was een hoogst gezellige tijd die op 5 december culmineerde in een feestelijke Sinterklaasavond met leden van de filmcrew en het voltallige bioscooppersoneel. Tijdens de voorbereidingen liep Keesi de keuken van de foyer binnen en zag tot zijn verrassing een batterij flessen wodka staan, hetgeen in het keurige Haarlem geen gebruikelijke aanblik was. Het was het begin van een aaneenschakeling van gebeurtenissen die Cabini's kijk op de filmwereld enigszins bijstelde. 

Het feest in de foyer op de eerste verdieping begon langzaam op gang te komen toen er beneden in de hal luid op de buitendeur werd gebonsd. Even later kwam de Goede Sint in vol ornaat en met opvallende haast de trap oplopen en verdween zonder  een moment van aarzeling en terwijl acteur Gerard Thoolen als Zwarte Piet ter afleiding vlug een paar handen pepernoten tussen het personeel wierp, in de keuken in de foyer, waar gedurende het voorafgaande half uur meerdere crewleden zich al verzameld hadden. Na nog zeker een half uur wachten bleek Sinterklaas bereid om zich voor het uitdelen van de geschenken in de foyer te vertonen. Omdat zijn baard enigszins afgezakt was, was het niet moeilijk om in de Goedheiligman actrice Kitty Courbois te herkennen, die aan haar lodderige oogopslag te zien al de nodige wodka tot zich genomen had. Ook de sympathieke Zwarte Piet leek niet helemaal okselfris meer.

Vanaf een stukje papier in haar hand las Sinterklaas één voor één de namen op van de personeelsleden, waarna Piet de genoemde enigszins onzeker ter been en breed grijnzend diens geschenkje overhandigde. Het begeleidende praatje waarvan Sint de uitgedeelde geschenken voorzag, werd van lieverlee ook steeds onsamenhangender en vooral strenger van aard. Een zekere dronkenschap kon Sint Kitty niet langer ontzegd worden, hetgeen bij het verzamelde personeel tot wat onderdrukte hilariteit voerde. Dit noopte de Sint weer tot het maken van enkele geprikkelde opmerkingen over provincialen, die wat haar betreft allemaal in de zak en mee naar Spanje moesten.

De uitbarsting kwam toen het hoofd buffet Anneke Wouterson, jongere zus van bedrijfsleidster Edith van Grevenbroek, aan de beurt was voor het ontvangen van haar cadeautje. Nooit op haar mondje gevallen - anders wordt je geen hoofd buffet -  bediende ze Sint's wat gammele en uitdagende praatje van een stekelige repliek. Dit was de druppel die voor de Goedheiligman de emmer deed overlopen. Mevrouw Courbois nam de staf met beide handen beet en wilde Anneke een corrigerende tik uitdelen. Toen het slachtoffer gillend en met de handen op het hoofd luid lachend wegholde, gooide ze haar mijter op de grond en zette met geheven staf de achtervolging in. Zwarte Piet Thoolen stond schaterend van het lachen over de balustrade van het trappenhuis gebogen.

Later werd de vrede getekend en verschenen de flessen wodka openlijk op tafel. Crew en personeel mengde zich en zo werd het al met al een gedenkwaardige en bruisende sinterklaasavond.

1990, de grote verbouwing

Cinema Palace 1990 Van Willigen bew NHACinema Palace 1990, vlnr Joop van Willigen, Edith van Grevenbroek, Kees Slings, Will Ruiters (foto NHA)

De foto is genomen tijdens het galafeest na de 'grote verbouwing' van 1990. Aanwezig tijdens het feest was ook acteur Gerard Cox. Waarom weet niemand, maar dat had De Ruiter kennelijk wel een goed idee gevonden, om een BN'er uit te nodigen. Op een goed moment stond hij bij de balustrade van het trappenhuis, op de plek waar een paar jaar voor hem Gerard Thoolen bijna naar beneden viel van het lachen. Hij stond met iemand te praten met een glas whisky in zijn hand. Terwijl ik er met een krat bier vlak langs liep hoorde ik Cox zeggen: 'geen idee wat ik hier doe tussen al dat klootjesvolk. Maar voor vijfduizend piek ben ik wel bereid om in de trein te springen en mijn neus even in Haarlem te laten zien. Ik ga er zo weer vandoor...'

Modernere tijden
Vanaf 1990 is er geautomatiseerd. De non-rewind installatie waarbij de hele film, inclusief het voorprogramma op een vlakke schijf gemonteerd werd en daar vanaf werd afgedraaid en weer opgewikkeld. Met een Matrix werd het programma gestuurd.

2010 12 29 5 Non rewindNon rewind installatie. Aan de zijkant flessen olie voor de dorstige projectoren (foto JvL)..

Bezoek van Inpijn
Een paar jaar voor de sluiting liep er op een middag een bejaarde man de hal binnen en sprak me aan. Hij kwam uit Canada en stelde zich voor als Inpijn, voornaam weet ik niet meer. Hij was een kleinzoon van J. Inpijn, de grondlegger (1915) van bioscoop Cinema Palace, en was vol belangstelling voor hoe het Palace vergaan was. We moesten alles vertellen wat we konden verzinnen. Heel leuke vent. Sprak nog een beetje Nederlands, maar dat stelde niet veel voor.

Het 'Hok van Dracula' en verdachte sujetten in een duistere nacht
In de nooduitgang annex damestoiletten rechts achter in de zaal bevond zich voorbij de klapdeuren aan de rechter zijde een afgesloten deur. Daarachter zat 'Het hok van Stoelman.' Het had beter 'Het hok van Dracula' genoemd kunnen worden. Niet dat Jacques Stoelman zo'n vampier was, van de doden niets dan goeds. Maar bij binnenkomst van zijn voormalige opslagruimte kwam je in een soort spookhuis. Door een vervuilde en beschadigde glazen dakkapel in het plafond viel vaal daglicht naar binnen. Een mangrovebos van klimopwortels die tot aan de vloer reikten waren als bleke slangen door kieren in de sponningen naar binnen geglipt en hadden in de loop der tijd de glaspanelen in het plafond volledig verwoest. Overvloedige regenval had vervolgens alles in het interieur aan een grondig rottingsproces onderworpen. Overal zat spinrag met wit uitgeslagen insecten er in. Ook de spinnen zelf waren witte, verschrompelde spookbeestjes. In het midden van het hok was een kuil van anderhalve meter diep, waar ooit een opslagtank voor huisbrandolie had gezeten. Langs de achtermuur stond een vervallen houten stellage waarin onze bejaarde techneut alle spullen opsloeg die hij tijdens zijn technisch onderhoud uit de vaderlandse bioscopen meegenomen had. Objecten uit Palace die echt niet meer nodig waren maar te kostbaar om zomaar weg te gooien, werden soms in het Hok van Stoelman gezet. Zo ook bij de volgende gelegenheid, zij het om andere redenen...

Voor de Grote Verbouwing van 1990 waren de ragfijne Venetiaanse Muranoglazen kroonluchters en -wandarmaturen vervangen door moderne IKEA-bollen. Het was allemaal heel precies uitgetekend door de architect, een arrogante, zelfingenomen man die 'heel goed bevriend was met de heer Van Willigen,' zoals hij niet ophield op nadrukkelijke toon te vertellen tegen iedereen die het wilde horen. Tijdens een vergadering over een nieuw ventilatie systeem, waarbij ik als hoofdoperateur aanwezig was, had de architect voor de aanvoer van 'frisse lucht van buiten' voorgesteld om in het midden van de buitenmuur, recht achter het projectiescherm, een vierkant gat van een meter te zagen. Beleefde kritiek van de operateur met als strekking dat een vierkante meter daglicht in het midden van het scherm het hele bioscoopbezoek min of meer op losse schroeven zou kunnen zetten, werd weggewuifd. Dat zou zo'n vaart niet lopen. Bovendien kwamen hij en de heer Van Willigen, 'met wie hij heel goed bevriend was,' daar samen wel uit. Dat Cinema Palace het tot 2011 heeft uitgehouden is vermoedelijk mede te danken aan het feit dat Ome Joop het onzalige plan van zijn goede vriend tijdig afgeblazen heeft.

De prachtige klassieke kroonluchters waren verkocht aan een antiquair uit Breda, zo vertelde me destijds de theaterinspecteur, wiens naam ik vergeten ben. Hij gaf me de opdracht om de wandarmaturen in de werkplaats achter de cabine op te slaan. Hier zat een luchtje aan. In het verleden was het vaker voorgekomen dat kostbare spullen in opdracht van deze man in de werkplaats opgeslagen waren. Enkele dagen later waren ze dan verdwenen. Dat trof ook het lot van een compressor die Jacques Stoelman vroeger gebruikt had voor het reinigen en in hamerslag spuiten van projectoren en -onderdelen. Na zijn overlijden begin jaren tachtig stond het ding er ongebruikt bij, tot het op een dag verdwenen was. Hetzelfde lot trof een loodzware Gaumont Kalee 35mm-projector die mijn voorganger Jan van Looij van Stoelman gekocht had als knutselprojector. Hij stond boven in de werkplaats om tijdens de voorstelling aan te kunnen werken. Maar bij zijn vertrek uit de Palace kon hij het ding niet zo snel ergens kwijt. Na een paar maanden is hij, waarschijnlijk door genoemde theaterinspecteur, meegenomen. Heel veel later dook hetzelfde apparaat namelijk op in de foyer van het gloednieuwe Minerva theater MustSee Delft.

Dezelfde theaterinspecteur, voor wiens naam ook Van Looij zijn geheugen tevergeefs heeft afgezocht, had een anamorphoot van ons verruild voor één uit Zaandam die van aanzienlijk slechtere kwaliteit was. Het ding was onmogelijk loepzuiver scherp te krijgen. Toen Van Looij hierover klaagde kreeg hij ten antwoord: 'Als theaterinspecteur kan ik hier meenemen wat ik wil.' Waarop Van Looij beleefd antwoordde dat in dat geval bij de eerstvolgende gelegenheid 'de pleuris uit zou breken.' Ik heb veel van mijn voorganger - en tevens goede vriend - geleerd. Hij heeft me vooral het besef bijgebracht dat de cabine van Cinema Palace een heiligdom was dat met leeuwenmoed verdedigd diende te worden tegen alle corrumperende invloeden van buitenaf, ook als die van Minerva zelf afkomstig waren. En dat gold ook voor de Venetiaanse wandarmaturen.

Na de Grote Verbouwing stonden ze een paar weken lang opgeslagen in de werkplaats, in een vijftiental kartonnen snoepdozen. En op een ochtend waren ze verdwenen. Dat zat zo: Na een gesprek met Jan in café De Drinkwinkel waren we op grond van ervaringen uit het verleden tot de slotsom gekomen dat het verstandig was om die armaturen met zekere spoed elders op te slaan. 'Je weet wat er gebeurt als je iets in de werkplaats zet...' Nu was het zoeken naar een veiliger alternatief. 'Dan zet je ze toch gewoon in het Hok van Stoelman,' had Jan me aangeraden. 'Dat is zo'n spookhok, daar is die vent nog nooit geweest. En anders 'ben je helaas de sleutel kwijt...'

En zo kon het gebeuren dat op een nacht na sluitingstijd der kroegen twee verdachte sujetten het duistere Cinema Palace te Haarlem binnendrongen. In doodse stilte slopen ze de cabinetrap op en tijdens een aantal tochten van de werkplaats naar achteren droegen ze een vijftiental mysterieuze dozen naar Het hok van Dracula. Ze draaiden nadien de deur stevig achter zich in het slot, alvorens buiten op het Klein Heiligland na een zwijgende tik aan de pet elk zijns weegs te gaan en in de nacht te verdwijnen.


 

Ed Jordens

Ed is als leerling-operateur begonnen in Luxor, maar hij werkte de meeste jaren in de Lido. Hij heeft in Haarlem - Filmstad ook zijn verhaal gedaan. Sommige stukken daarvan worden hieronder naar voren gehaald.

Luxor
(pag. 205) Tussen januari 1968 en december 1970 hield leerling-operateur en filmfan Ed Jordens in een schriftje bij welke films in Luxor draaiden. Hij beoordeelde de staat van de filmkopie, noteerde welke trailers en reclamefilms werden vertoond en hoeveel kaartjes verkocht. En soms schreef hij in een paar steekwoorden wat hij van de film vond. (...) Jordens was van jongs af aan gefascineerd door film en techniek. Via een buurjongen was hij al een keer in de filmcabine van Luxor geweest. "'s Avonds werken leek me ook prettig. Maar dan moest je minimaal achttien zijn." Na de Hotelvakschool in Amsterdam en een blauwe maandag op de afdeling patisserie van Brinkmann aan de Grote Markt, kon hij in januari 1968 aan de slag bij Luxor als leerling-operateur. "In het begin deed je vooral rotklusjes, zoals films terugspoelen. En op zaterdag dweilde je de cabine", herinnert hij zich. Hij richtte de vitrines in met foto's en affiches. "Je probeert er altijd iets moois van te maken."
Bij de Nederlandse Bioscoopbond in Amsterdam volgde hij theorielessen. "Zonder diploma mocht je niet in je eentje in de cabine een film draaien. Dat was nog een regel uit de tijd van de zeer brandbare nitraatfilms. Chef-operateur Jan Huybens leerde hem de kneepjes van het vak. Huybens werkte al in de jaren vijftig in Luxor.  In die dagen stonden vaak lange rijen voor de kassa. Huybens: "De mensen konden na de oorlog eindelijk weer uit."

Luxor theater Haarlem ca 1960Grote Houtstraat Haarlem ca. 1960. Luxor theater met op de achtergrond V&D (foto NHA).

(pag 207) (...) Bij Luxor heerste een strenge hiërarchie. Voor aanvang van de film moesten de medewerkers - caissière, ouvreuses, portier en operateur - zich verzamelen in de hal en wachten tot bedrijfsleider Chris de Kuyper vanuit zijn woning boven de bioscoop naar beneden kwam. Als alle bezoekers op hun plaats zaten, mocht pas op zijn teken de film gestart worden. (...)

Bioscopen als Luxor straalden een zekere luxe en grandeur uit die je associeerde met de jaren dertig. Bezoekers werden bij de kassa - in 1948 verplaatst naar het midden van de bioscoop - verwelkomd door een portier. Bij Luxor was dat Henk van Westen. Voor hem geen uniform met veel goudgalon en een pet, zoals de portier van Tuschinski in Amsterdam droeg. De portier van Luxor ging "altijd gekleed in een keurig colbertje met een stropdas". De mensen naar binnenpraten - portieren heette dat - kwam in die tijd al minder voor. De portier scheurde de kaartjes af, dirigeerde de bezoekers naar de stijlvolle entreehal met kleurige mozaïekvloer en muren van wit en zwart natuursteen. Vanuit de vestibule liepen de bezoekers langs de muren vol ingelijste foto's van filmsterren en affiches rechtuit de zaal in. Bezoekers met een kaartje voor het balkon konden liks of rechts een trap nemen naar een tussenverdieping. Daar waren de wc's en de omkleedruimte voor de ouvreuses. langs nog weer twee trappen belandden de bezoekers in de foyer, met toegang tot het balkon.
In de foyer konden ze in de pauze wat drinken. De twee glazen erkers boden een magnifiek uitzicht op de Grote Houtstraat. Een trap in de foyer leidde naar de cabine, de werkplek van Jordens en zijn collega's. Zij zagen de films vaak vanuit de cabine op een stoeltje "met je knieën in je nek". Er hing een kleine speaker voor het geluid, want de projectoren maakten een hels kabaal. Soms sloop de routine erin. "Ik nummerde de filmspoelen, maar het is me ook wel overkomen dat er na de aftiteling een acte over was. Nooit klachten over gehad."
De 'draaiweek' was van donderdag tot en met woensdag. Het hoofdkantoor besliste op zondagavond of een film "eruit werd gegooid" of geprolongeerd.

Luxor 1962 Romance etc is That touch of Mink bewLuxor 1962, Romance a la Carte (Oorspr. titel 'That touch of Mink) (foto NHA).

Luxor 1980 Cant stop the music bewLuxor 1980, Can't stop the music (foto NHA).

Af en toe draaide Jordens ook in andere Haarlemse bioscopen. "Er was een gebrek aan operateurs, dus wij schnabbelden erbij. Soms werd je op de vrije zondag gevraagd twee middagvoorstellingen te doen in Palace. Je kreeg een tientje zwart per voorstelling. Met de operateurs Theo Bovenkerk en Patrick de Vries maakte ik prijsafspraken. Eerst draaiden we voor een tientje, daarna vroegen we ƒ 11,-, later ƒ 12,50."

(pag. 208) Het aanbod in de Haarlemse bioscopen kon filmliefhebber Jordens niet bekoren. "Vergeleken bij Amsterdam of de studentensteden Utrecht en Groningen was Haarlem niet echt ene filmstad. Ikzelf gong ook vaak in Amsterdam naar de film. Je wilde niet wachten tot een film in Haarlem draaide. (Vanuit Vlissingen gingen we soms een dagje naar Amsterdam om er vier films op één dag te bekijken. Dan begon het op de duur wel te duizelen (LB)). Op de grote films na was het soms echt armoe troef. Ik heb meegemaakt dat er op een mooie middag geen enkele bezoeker in de zaal zat. Ach, het gaf ons een vrije middag extra."

Zijn vriendin en latere vrouw Marianne zat achter de kassa bij Luxor. Ze vertrokken in 1967 samen een jaar naar een kibboets in Israël/ Na terugkeer werkte Ed Jordens nog een tijdje in Lido, Marianne in Luxor. Dat theater sloot in 1995.

Lido

Lido theater sterrenhemelLido theater, plafond met sterrenhemel (foto EJ).
(pag. 189) Ed Jordens was operateur en bedrijfsleider van Lido tussen 1973 en 1976. Hij zag in de loop van de jaren allerlei typen projectoren voorbij komen, zoals de DP-70, die later werd werd omgebouwd tot een zogeheten non-rewind projector. Bij dat type projector lag de hele film op één grote, ronddraaiende filmtafel. Vroeger mochten operateurs de cabine niet verlaten. Jordens: "Maar met de non-rewind kreeg je de tijd om wat rond te wandelen. Ik ging graag naar het balkon om de reacties van het publiek te horen. In Jaws (1975) van Steven Spielberg zit een scène met Richard Dreyfuss die gaat duiken naar een scheepswrak. Opeens schiet uit een gat in de romp het hoofd van een lijk. De hele zaal schrok zich dan rot." Jaws werd wekenlang geprolongeerd. "Op zeker moment kenden we hele stukken dialoog uit ons hoofd. "We need a bigger boat!"

Lido cabine DP 70 xenonLido cabine DP 70 met xenon lamphuis (foto EJ).

Phillips DP 70Phillips DP-70 met een 35mm film ingelegd. Duidelijk is een sprocket te zien met zowel 70mm als 35mm vertanding (foto EJ).

Operateurs rommelden bij lange speelfilms wel eens met de snelheid waarmee de film werd gedraaid, om een pauze in te kunnen lassen voor de verkoop van ijs en cola. De normale snelheid is 24 beeldjes per seconde, Jordens draaide een film ook wel eens op 26 beelden per seconde. Een film van twee uur kon je daardoor in een uur en drie kwartier vertonen. Het Polygoonjournaal op 26 beeldjes draaien was geen optie. "Commentator Philip Bloemendal zou klinken als Donald Duck."

Overlast

Lido nozems voor de deur 1965 bewLido, nozems voor de deur in 1965 (niet die uit het verhaal) (foto NHA).

Om jongeren van de straat te houden vertoonde Lido in de Luilaknacht (andere theaters durfden dat niet vanwege de vermeende overlast (LB)) muziekfilms, zoals Woodstock (1970), Mad dogs and Englishmen (1971), met Joe Cocker en Leon Russell, en Gimme Shelter (1970) met de Rolling Stones."Dan zette ik alle knoppen van het geluid open", zegt Jordens. Tijdens zo'n voorstelling liep hij naar buiten om een sigaretje te roken. "Naast Lido had je een sigarenwinkel. Daarboven woonde een mevrouw. Op een avond kwam zij in haar duster bijna huilend naar buiten. Door de geluidstrillingen vielen bij haar de schilderijen van de muur."

In de jaren zeventig nam de overlast in en rond de bioscoop toe. Groepen jongeren probeerden zich met zoveel mogelijk tegelijk te persen in een hokje voor pasfoto's in de hal of trokken achter het gordijntje hun broek naar beneden. Andere jongens maakten er een sport van zonder kaartje naar binnen te glippen. Hun truc: een van hen kocht een kaartje en ging voor in de zaal zitten, als de lichten doofden opende hij snel de uitgangsdeur aan het Houtplein. Jordens: "schoten er zeven, acht jochies naar binnen. Bestrijden was heel lastig. Je probeerde ze een beetje te vriend te houden. Soms liet ik ze binnen."

Jongens schoven af en toe stiekem met een meisje het damestoilet in. Toen een keer de vriend van het meisje het stel betrapte, wed het "een knokpartij met veel bloed". Voor Jordens was de maat vol toen hij bij een opstootje in zijn kantoortje de politie ging bellen en werd bedreigd. "Ik werd gevolgd door een knaap, die een pistool tegen mijn hoofd zette en me sommeerde onmiddellijk de telefoon neer te leggen." Hij verruilde de cabine van de bioscoop voor de cabine van een vrachtwagen, een touringcar en een bus van de NZH.

Bus LidoLido en Bus. Twee werelden komen samen (foto NHA).

Einde van Lido
Lido takelde af. Kapotte lampjes van de befaamde sterrenhemel werden niet meer vervangen, de lichtbak aan de gevel bleef steeds vaker akelig leeg. De fraaie wandbekleding was al eerder bij een renovatie gesneuveld. De sterrenhemel doofde definitief in 1984. Begin jaren tachtig was het bioscoopcomplex Brinkmann met vijf zalen aan de Grote Markt opengegaan. 'Monotheaters' als Lido waren overbodig geworden.


 

Andere operateurs

In Haarlem - Filmstad worden nog enkele andere operateurs genoemd.

Patrick de Vries (Studio, Luxor, Lido) Over Studio in de jaren zeventig waarbij in het oude Studio theater een filmhuis werd ingericht: (pag. 223) Voormalig Studio-operateur Patrick de Vries verhuisde van City Amsterdam terug naar Haarlem. Het eerste jaar werd er nog in Studio-oude-stijl gedraaid. Aanvankelijk was De Vries de enige operateur. "Ik deed alle voorstellingen. Dat werd wat teveel." Ook ouvreuse en caissière Wilma Beun leerde het vak van operateur. Studio vertoonde het Polygoonjournaal, maar geen reclamefilms. De reclame-dia's van de plaatselijke middenstand werden door De Vries zelf gemaakt.

Frank Jutten Invaloperateur in verschillende theaters.

Aart Romeijn Cinema Palace en Roxy.

Jan Huybens Chef-operateur Luxor.

Hans van Oossanen Brinkmann

Joost van Oossanen Jr. Luxor en Brinkmann.

 

Uit de herinnering van enkele operateurs worden nog meer namen genoemd.
Zij worden nadrukkelijk uitgenodigd hier hun verhaal te doen.


Cinema Palace


Laatste voorstelling
 Reclameschilder Henk Smit
Beginjaren
 

Zeeland